vertelperspectief
Een verhaal kan op verschillende manieren geschreven zijn:
- In de ik-vorm
- Als een verhaal in de ik-vorm is geschreven, weet je alleen van de ik-persoon wat hij ziet, denkt en voelt. Van de andere personen weet je dat niet. Je kruipt dus als het ware in de huid van de ik-persoon en je weet ook net zo veel als de ik-persoon. Er is dan sprake van een ik-perspectief.
- In de hij/zij-vorm
- Wanneer de hoofdpersoon geen ik-figuur is, maar aangeduid wordt met hij of zij, dan zijn er twee mogelijkheden:
- Een personaal perspectief: je weet alleen van de hoofdpersoon wat hij ziet, denkt en voelt; van de bijfiguren weet je dat niet.
- Een auctoriaal perspectief (alwetende verteller): je weet van meerdere personages wat zij zien, denken en voelen omdat de verteller (met wie jij meeleest) inzicht heeft in alle personages.
- In deze verhalen lijkt een mengvorm op te treden van de ik-verteller en de hij/zij-verteller. Het verhaal komt over alsof de ‘ik’ een verhaal vertelt over een hij/zij-figuur. De ‘ik’ neemt zelf niet deel aan het eigenlijke verhaal, maar kent wel het volledige verhaal, inclusief de gevoelens en gedachten van alle personages.
- Soms onderbreekt de ‘ik’ de hij/zij-figuur om zich rechtstreeks tot de lezer te richten. Zo kan hij commentaar leveren op de gebeurtenissen of de lezer daarover opheldering geven. Bijvoorbeeld: “Dat had Pietje beter niet kunnen doen, daar krijgt hij later spijt van.”
- Wanneer de hoofdpersoon geen ik-figuur is, maar aangeduid wordt met hij of zij, dan zijn er twee mogelijkheden: